Aan Onze-Lieve-Vrouw van Halle worden heel wat mirakels toegeschreven. Je ontdekt ze in de 17de eeuwse beststeller van de Leuvense hoogleraar en humanist Justus Lipsius : “Diva virgo Hallensis”. Al spreek je dan best een woordje Latijn!
In het Mirakelboek van Halle (besproken in een scriptie van Jonas Van Mulder aan de Universiteit Antwerpen in 2009) komen maar liefst zestig Halse mirakels voor. Het eerste wonderbaarlijke voorval zou gebeurd zijn op 26 juni 1389, het laatste op 14 februari 1526. Eén van de oudste gaat over een dood geboren kind in Seneffe. Dat kindje wordt na drie dagen opnieuw opgegraven, op vraag van Onze-Lieve-Vrouw van Halle die aan de moeder was verschenen. Het kindje kwam opnieuw tot leven en overleed nadat het was gedoopt. Nu het kindje gedoopt was, kon het rechtstreeks naar de hemel. Ongedoopt was zijn ziel belast met de erfzonde en bleef hij in het voorgeborchte ronddwalen.
Een ander verhaal uit Halle vertelt over een moeder die een bedevaart zou ondernemen met haar kind wanneer het terug zou kunnen zien.
Meer mirakels zijn afgebeeld in de basiliek van Halle. Daar hangen 21 mirakelschilderijen uit de 17de eeuw. Op de schilderijen zijn mirakels te zien die aan onze zwarte Madonna worden toegeschreven. De schilderijen zijn geschonken door mensen die ooit zelf in hun leven veel steun hebben ervaren van Onze-Lieve-Vrouw van Halle.
Over welke mirakels gaat het zoal?
Een kind dat verdronken is in een waterput wordt weer tot leven gewekt, nadat de hulp van Onze-Lieve-Vrouw van Halle wordt ingeroepen.
Maar we zien ook mensen die uit een brand worden gered, dieven die bij een terechtstelling niet dood willen of een adellijke vrouw die vaak in razernij uitbarstte, maar na een bedevaart naar Halle is ze toch wel op wonderbaarlijke wijze genezen zeker!
Ook de eeuwen daarna blijven straffe verhalen opduiken waarin Onze-Lieve-Vrouw van Halle de hoofdrol opeist.
Louis Paul Boon schrijft in “Het Geuzenboek” uit 1979 over ene Hendrik Marschal die overal ging rondbazuinen dat hij ooit was veroordeeld tot de dood met de strop. Maar toen hij tot de zwarte Maria van Halle had gebeden, brak de koord en kreeg hij genade! Zo werd -volgens de auteur- Onze-Lieve-Vrouw van Halle zeer lang de Lieve Vrouw van de Gehangenen genoemd.
En wie weet er nog dat de meisjes van plezier uit Brussel vóór 1960 jaarlijks op bedevaart kwamen naar Halle? Ze baden tot Onze-Lieve-Vrouw om niet zwanger te worden of geen geslachtsziekte te krijgen. Victor Ghysels vertelt :”De verplaatsing van Brussel naar Halle gebeurde indertijd met de tram of de trein. Er was echter één voorwaarde voor die bedevaart. De meisjes mochten te Halle zelf niet afstappen, ze moesten een halte ervoor of erna afstappen. En dus het laatste stuk te voet doen. Ze waren mooi geschminkt op hun hoge hakken.Wij mochten die dag geen voet buiten zetten van ons ma en in geen geval naar de stad afzakken.”
De opkomst van antibiotica en de pil heeft deze traditie de das omgedaan.