De inwoners van Halle worden Vaantjesboeren genoemd. Vlaggetjesverkopers dus! Hallenaren zagen de vele bedevaarders ieder jaar graag komen en haalden er economisch voordeel uit. Uiteraard werden er in de winkeltjes rond de basiliek volop Mariabeeldjes, medailles en paternosters verkocht, maar ook bedevaartvaantjes! Wie op bedevaart naar Halle kwam, die nam zeker zo’n vlaggetje mee naar huis. En zo zijn de Hallenaren aan hun bijnaam gekomen. Nu kan je voor bedevaartsouvenirs, kaarsen en andere religieuze voorwerpen nog in het winkeltje van de basiliek terecht.
Ga zeker eens kijken op de Beestenmarkt. Daar staat het standbeeld van de Vaantjesboer! Net als Manneken Pis krijgt hij geregeld een kostuumpje aan. En met carnaval rijdt Reus Vaantjesboer rond. Met bedevaartsvlaggetjes in zijn hand en een ketting van negen mastellen rond zijn nek. Een verwijzing naar de mastellen die aan bedevaarders verkocht werden. Waarom negen broodjes? Dit zou verwijzen naar een speciale noveen, waarbij negen dagen na elkaar werd gebeden tot Onze Lieve Vrouw van Halle. Elke dag aten de bedevaarders dan één van de broodjes op die rond hun nek hingen.
En ken je de sappige uitdrukking in het dialect : “In Halle emme ze ne stok in uile gat ve ni te valle”? Ook die verwijst naar de bedevaarders die te voet naar Halle komen. Sommigen hadden vroeger een klapstoeltje op een stok mee, om af en toe op uit te rusten. Als je ze zijdelings bekeek, leek het alsof er een stok in hun achterwerk stak. Volkse fantasie!